Veiligheid

Regels die worden toegepast tijdens het rijden in groep

Rijden in groepsverband is wezenlijk iets anders dan individueel rijden. In groepsverband rijden is aan de ene kant puur plezier en geeft een samenhorigheidsgevoel. Aan de andere kant vergt het bepaalde vaardigheden en afspraken en vraagt het zelfdiscipline. De volgende regels en afspraken zijn bedoeld om het veilig motorrijden in groepsverband te bevorderen, risico’s tot een minimum te beperken en de sfeer bij groepsritten te vergroten. Denk eraan, sommige regels hebben ook invloed op de veiligheid van andere weggebruikers.
  • Tijdens ritten wordt er geen alcohol gedronken. Deze regel geldt van de ochtend van de rit tot op het ogenblik dat de groep opnieuw aan het clublokaal aankomt.
  • Bij de start van een rit vertrekt iedereen met een volle tank.

Wie is /zijn verantwoordelijk voor jouw veiligheid?

  • jijzelf!!!
  • de voorrijder
  • de sweeper
  • alle leden van de groep.
    Deelname geschiedt op eigen risico.

Indeling tijdens de ritten.

Voor de veiligheid van een groep is de indeling als volgt:
  • Sheriff
  • Roadcaptains
  • Trikes
  • Rijders die rustig willen genieten van de rit
  • Rijders die op een veilige manier de grote gaten dichtrijden
Vooraan rijden heeft het voordeel dat makkelijker een constant tempo kan aangehouden worden omdat er geen grote gaten moeten dichtgereden worden. Achterin ligt de snelheid vaak behoorlijk hoger. De plaats van de rijder kan ook bepaald worden door de HEAD ROADCAPTAIN of, bij diens afwezigheid, een roadcaptain.
De laatste man, sweeper, sluit de rij.

In groep rijden we in baksteenverband

In groep rijden we in baksteenverband, waarbij iedere rijder een veilige rem- en uitwijk mogelijkheid aanhoudt.
De voorrijder rijdt rechts, zowel op snelwegen als op wegen van lagere orde. De tweede man, in principe een road captain, schuin links achter hem enz. Het voordeel van het in baksteenverband rijden is dat iedere rijder een vrij gezichtsveld heeft en dat de afstand die je hebt tot de recht voor je rijdende motorrijder groot genoeg is om op tijd tot stilstand te komen. De tweede rijder houdt wat meer afstand tot de voorrijder: op die manier heeft die de tijd om zich ook op de te volgen weg te concentreren.
Onderling inhalen is absoluut verboden! Heb je bij vertrek een positie in de groep gekozen, dan houd je die aan, minstens tot aan de eerstvolgende stop. Als je links in de colonne rijdt en je ziet een roadcaptain aankomen, dan laat je die natuurlijk passeren door veilig naar rechts uit te wijken.
Inhalen op 2-baanswegen: 
Ga pas naar links als je daadwerkelijk aan de beurt bent en kijk goed of inhalen verantwoord is want in een groep is het verleidelijk om met je voorganger mee te gaan. Kijk eerst in je achteruitkijkspiegels voor je dit manoeuvre uitvoert.
Begin op 2-baanswegen niet in te halen als je ziet dat er onvoldoende ruimte is om in te voegen. Geef waarschuwingssignalen van de man voor je, door naar de rijders achter jou. (zie ‘Handsignalen’, hieronder)
Bij het inhalen van een voorligger of andere weggebruiker volgt men NIET blindelings. In groepsverband moet je zelf eerst kijken of het wel verantwoord is om zelf in te halen. Inhalen is op eigen verantwoordelijkheid. Kijk en beslis of het kan, ook als er roadcaptains staan. Hetzelfde met kruispunten oversteken of een afslag nemen. VOLG NIET BLINDELINGS.
Matig je snelheid wanneer je ruiters, koetsen, huifkarren, gezinnen met kinderen of wandelaars met honden moet passeren.
Dit is niet enkel voor je eigen veiligheid, maar ook voor de andere weggebruikers. Deze zullen je dankbaar zijn en je bouwt er goodwill mee op voor jou en alle motorvrienden.
Inhalen op 4-baanswegen: 
Als de sweeper ziet dat de sheriff wil gaan inhalen, kijkt hij of de linkerbaan achter hem vrij is en gaat naar links om die baan af te schermen voor de groep die voor hem rijdt. De sheriff neemt zijn plaats op het linker rijvak. Daarna nemen de tussenliggende rijders hun positie in op het linker rijvak. Op die manier passeert men dan de in te halen auto of vrachtwagen als één groep.
Na inhaalsituaties
Na het inhalen moet men weer invoegen op de rechter rijstrook.
Zorg er steeds voor dat er voldoende ruimte ontstaat tussen jou en het ingehaalde voertuit zodat de andere groepsleden achter je kunnen invoegen.
Follow up systeem:
Verlaten van de weg , links of rechts inslaan
Voor je de rijweg verlaat (links of rechts), kijk je of je de rijder achter je ziet. Zie je de rijder niet meer dan wacht je bij de eerstvolgende veilige plek waar de groep afslaat. Diegene die voor je rijdt, doet hetzelfde bij het volgende afslag. Stel je zodanig op dat je veilig en zichtbaar bent voor de achterblijvers. Ga niet rijden als je niet zeker bent dat je gezien wordt door diegene die achter je rijden. Wanneer je terug bij elkaar bent met de achterblijvers, rijd je samen tot de volgende afslag, waar je aansluit met diegene die daar op jullie wacht en zo komt de groep terug op een veilige manier samen en niemand rijdt verloren. Het is niet zo dat alleen de persoon die voor je rijdt, in de gaten moet houden of je hem nog volgt; jij moet er evengoed voor zorgen dat je op een veilige manier de afstand niet te groot laat worden. Jij moet je ook aan de groep aanpassen, maar rij nooit boven je eigen kunnen.
Welke problemen meld je aan de roadcaptain
– Zie je tijdens de rit dat je benzinemeter flink daalt (minder dan 1/4de)
– Een dringende sanitaire stop (niet om te roken)
– Andere dringende zaken aan de motor waarbij verder rijden een gevaar kan zijn
– Word je ziek of voel je je onwel worden tijdens het rijden

De ritten zijn altijd onder begeleiding van roadcaptains. Ze doen hun uiterste best om alles zo veilig en vlot mogelijk te laten verlopen, door rotondes, zijwegen, kruispunten, zebrapaden enz af te zetten met hun C3 bordje. Spooroverwegen en rode lichten moeten roadcaptains ook respecteren. Denk eraan: blijf alert en attent. ‘Samen uit, samen thuis!’ staat in ons chapter hoog in het vaandel.

Handsignalen

Draaien, terugdraaien:
Met de linker of rechterhand in de lucht een ronddraaiende beweging maken.
Obstakel links:
Uitgestrekte linkerarm in een hoek van 45 graden, wijzend naar het gevaar of obstakel.
Obstakel rechts:
Uitgestrekt rechterbeen in een hoek van 45 graden om het gevaar aan te geven.
Afslag naar links
Linkerarm horizontaal op met de elleboog volledig gestrekt.
Afslag naar rechts
Linkerarm horizontaal, met de elleboog 90 graden verticaal gebogen.
Op 1 rij achter elkaar rijden
De linkerhand over de helm met de vingers uitgestrekt naar boven.
Dit geeft aan dat de leider de groep in een enkele rij wil hebben. Meestal gebeurt dit om veiligheidsredenen.
Vertragen
Uitgestrekte linkerarm in een hoek van 45 graden en hand beweegt op en neer.
Versnellen
Linkerarm op en neer met de wijsvinger naar boven gestrekt.
Dit geeft aan dat de leider wil versnellen.
Stop
Gestrekte linkerarm in een hoek van 45 graden met de palm van de hand naar achteren gericht.